AI op redacties: bedreiging of een kans?

Door Gerard Dielessen

Tijdens de sessie over de impact van kunstmatige intelligentie op nieuwsredacties kwam Aimee Rinehart, programmanager AI Local News van AP, met een niet geheel vreemde bekentenis. Toen ze eind jaren negentig van de vorige eeuw verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van nieuwe media bij de New York Times was op de conservatieve nieuwsredactie van het prestigieuze dagblad heftig verzet tegen de ontwikkeling van een speciale interneteditie van de NYT. ‘Ze vonden het een grap in eerste instantie’, zo vertelde Rinehart. ‘Tot mijn grote verbazing, want we zijn in ons journalistieke vak toch allemaal communicators?’

Zo’n vijfentwintig jaar later kennen we de geschiedenis. Krantenbedrijven zijn multimediale organisaties geworden. De papieren krant bestaat weliswaar nog steeds, maar is maar een van de uitingsvormen van de titel. Van wat we nu een ‘nieuwsbrand’ noemen. Een website, een app, podcasts, video, audio, een blad en ga zo nog maar even door. Dat geldt niet alleen voor titels die bij een commerciële uitgever worden uitgebracht, in de publieke sector is het niet anders inmiddels.

Nu worden de redacties geconfronteerd met een nieuwe niet te stoppen ontwikkeling die lijkt op die van de opkomst van het internet. Kunstmatige intelligentie, met als vooruitgeschoven post de onstuitbare opkomst van de chatbot ChatGPT in het bijzonder. Niet raar dus dat de organisatie van SXSW23 een sessie organiseerde met als titel: AI in Newsrooms: What’s the Impact on Journalism? Ook nu hoor ik defensieve geluiden. Wat moeten we daarmee? Het werk van journalisten kan toch niet worden overgenomen door machines? Niet dat deze sessie op vragen klip en klare antwoorden wist te formuleren. Integendeel. Er moet nog veel worden uitgevonden, zoals destijds toen het internet zich aan ons openbaarde. Wel werd duidelijk dat grote nieuwsorganisaties als Associated Press en de BBC druk bezig zijn met het experimenteren met kunstmatige intelligentie. Want voor deze bedrijven is het een zekerheid, ondanks de soms hevige oppositie van de vaak conservatieve redacties, dat AI de newsrooms gaat veroveren. 

Personaliseren wel of niet

Dat kan gaan door het nieuws bijvoorbeeld nog beter te personaliseren zodat iedereen op termijn precies krijgt voorgeschoteld wat hij/zij aan nieuws en achtergronden wil krijgen. Dat is best een gevoelige kwestie, vind ik. Want moet het publiek niet over een breder nieuwsperspectief kunnen beschikken dan alleen zijn/haar persoonlijk preoccupatie. Juist ook in het belang van een volwassen democratie zoals een meerderheid van onze samenleving die voor zich ziet. Aimee Rinehart wist te vertellen dat de NYT op dit moment experimenteert met algemeen deel en een sterk gepersonaliseerd deel voor hun abonnees op de site. Dat is al het begin van een goede richting, lijkt mij.

Zowel Rinehart als ook Laura Ellis, bij de BBC verantwoordelijk voor de ontwikkeling van AI op de redactie, waren het er wel over eens dat gereedschappen die door kunstmatige intelligentie kunnen worden ontwikkeld zeer behulpzaam kunnen zijn voor kleinere nieuwsorganisaties. Feitelijk politienieuws kan bijvoorbeeld eenvoudig automatisch worden gegenereerd en bespaart daardoor heel veel menskracht en tijd. Winst die elders kan worden ingezet. Wel vinden ze, net als het derde panellid van deze sessie, David Smydra (voormalig hoofd curatie van Twitter), dat voor publicatie van door machines gegenereerd nieuws altijd eerst nog een paar journalistieke ogen de teksten moeten controleren. Maar ook dan is er nog altijd sprake van winst. 

Daarnaast kan AI-journalisten ook helpen bij het maken van hun producties voor welk medium dan ook. Beter maken ook, vonden Rinehart en Ellis eensgezind.

Het is te vroeg om nu al allemaal conclusies te trekken hoe kunstmatige intelligentie moet worden ingebed in redacties. Dat zullen journalisten vooral zelf moeten gaan uitvinden, zoals dat vijfentwintig jaar geleden uiteindelijk ook gebeurde. Want tegenhouden is geen optie. Omarmen en er mee gaan dealen wel, zo werd mij duidelijk.